Pagina's

zondag 3 augustus 2014

Column Zorg om de jeugd, zorg voor de jeugd

De jongeren van nu worden wel gekarakteriseerd als de grenzeloze generatie, gericht op uiterlijk, merken, netwerken en kicks .Uit onderzoek blijkt dat een meerderheid van de jongeren niet spaarzaam is, weinig politiek en maatschappelijk betrokken, niet milieubewust en ongeduldig. Dat is deels het gevolg van de opvoeding. Veel ouders van nu leren hun kinderen voor zichzelf op te komen. Zij zijn niet streng voor hun kinderen, mede omdat ze door gebrek aan tijd positieve aandacht aan hun kinderen geven en door hun kinderen aardig gevonden willen worden.
Er wordt vaak gedacht dat aardig gevonden worden betekent dat meteen op de wensen van kinderen in wordt gegaan. Kinderen staan meer op voet van gelijkheid met hun opvoeders, en willen een stem hebben in besluiten die over hen genomen worden. Vaak wordt gesteld dat zo’n 15% van de jongeren problemen heeft of deze veroorzaakt, en dat 15% van de gezinnen met opvoedingsproblemen kampt. Ongeveer 10% van de kinderen leeft in armoede. Op basis van verschillende onderzoeksresultaten laat zich de vraag stellen of basiswaarden voor het constructief en positief samenleven nog worden overgedragen in de opvoeding. Voeden we op tot verantwoorde en sociale burgers, of tot verwende en egoïstische individuen?

Volgens een aantal maatschappelijke sleutelfiguren zijn deze cijfers verontrustend, en als de trend zich doorzet kan het fundament onder de maatschappij worden weggeslagen. Dat is zeker zo als onze welvaart terugloopt en er meer solidariteit wordt gevraagd, die er niet meer is. Volgens anderen valt het wel mee met de jeugd, en zijn er niet meer of minder problemen bij jongeren dan vroeger. De jeugd van Nederland is volgens onderzoek immers de meest tevreden jeugd van alle westerse landen. Er is dus geen eenduidige interpretatie van de onderzoeksresultaten. Voor de duiding van de uitkomsten is het belangrijk om de sociaal maatschappelijke context te schetsen waarin het gedrag van jongeren wordt gevormd en geuit.

Wat de huidige jeugd met name onderscheidt van de eerdere generaties is de enorme toename van het gebruik van internet. Facebook of hyves en dergelijke wordt door ruim de helft van de jeugd dagelijks gebruikt, ruim 40%maakt dagelijks gebruik van MSN, bijna 40% twittert dagelijks, terwijl zo’n 30% dagelijks e-mailt.

Onze contacten met de buitenwereld en met anderen hebben zich enorm uitgebreid, maar zijn volgens velen ook vluchtiger en oppervlakkiger geworden.

Maatschappelijk zijn er ook ontwikkelingen. Twee belangrijke ontwikkelingen betreffen de toe-nemende marktwerking en de decentralisatie. Deze ontwikkelingen en de kenmerken van de huidige jonge generatie beïnvloeden elkaar en kunnen elkaar versterken.

Marktwerking en decentralisatie.


“Men privatiseert alles, de zee en de hemel, men privatiseert het water en de lucht, men priva-tiseert het recht en de wet, de wolk die voorbij trekt en ten slotte als kroon op het werk privati-seert men de staat en het samenleven”. (Vrij vertaald van de Portugese schrijver José Saramago).

Welzijn en zorg, twee pijlers van het maatschappelijk functioneren, zijn steeds meer vermarkt. De markt heeft er belang bij dat zij zichzelf in stand houdt en liefst uitbreidt om meer markt te verwerven en meer winst te maken. Dit kan leiden tot perverse prikkels in welzijn en zorg. Zo zetten welzijnsorganisaties in een aantal gevallen goedkope krachten of stagiaires in om de interne kosten te drukken. Ook worden welzijnsproblemen vaak ernstiger voorgesteld dan feitelijk het geval is, om financiering te kunnen blijven genereren.

In de zorg kunnen cliënten zoveel mogelijk tot hoge scores op de zorgscorekaart worden verleid, omdat een hogere score meer financiering geeft.

De markt heeft er dus belang bij om zoveel mogelijk cliënten of patiënten aan zich te binden en vast te houden. Ook hebben marktpartijen, in verband met beheersbaarheid en controle vaak een afgebakend takenpakket. De medewerkers moeten binnen dit pakket werken, ook al vraagt de cliënt of patiënt eigenlijk om een andere benadering of behandeling. Ten slotte heeft de zorg- of welzijnsmarkt in het algemeen geen taak in het mensen leren regisseur te worden over hun eigen leven, zodat ze om kunnen gaan met hun eigen beperkingen en onzekerheden. Immers, dat zou betekenen dat cliënten of patiënten niet langer een beroep doen op de organisatie die aan hen verdient. Daarom wordt de opvoedkundige taak door marktpartijen doorgaans niet vervuld.

Bij de decentralisatie wordt van gemeenten verwacht dat ze integraal gaan werken in het sociale domein. Gemeenten krijgen vanuit hun nieuwe verantwoordelijkheid in het sociale domein de opdracht om maatwerk te leveren en op individueel niveau te bezien hoe mensen kunnen blijven meedoen in de samenleving. Het Rijk ondersteunt, maar ook wordt gezocht naar het juiste evenwicht tussen gemeentelijke beleidsvrijheid en landelijke borging van het compensatiebe-ginsel. Hoe groot de gemeentelijke beleidsvrijheid uiteindelijk is, zal nog moeten blijken.

Marktwerking kan er toe leiden dat het berekenend consumentisme wordt versterkt: mensen kijken telkens wat voor hun situatie de gunstigste uitkomst biedt, in veel gevallen is dat de goedkoopste aanbieding. Zowel de basisattituden van de consumptieve jeugd als de mogelijk-heden die de huidige informatietechnologie biedt sluiten hier op aan. De moderne mens zoekt snel naar voordelige alternatieven, en het maakt dan weinig uit of een goedkoop alternatief betekent dat er onder slechte arbeidsomstandigheden of milieuonvriendelijk wordt gewerkt. Door deze instelling verdwijnen ook begrippen zoals klantentrouw, of trouw aan werkgever of collega’s.

Decentralisatie kan tot gevolg hebben dat er in verschillende gemeenten verschillende regelingen en mogelijkheden ontstaan. Als mensen steeds vaker in voor hen gunstige gemeenten gaan wonen kan er een scheiding gaan ontstaan tussen rijke en arme gemeenten. Dit gaat dan ten koste van de sociale coherentie.

Het kan anders als je het andere ziet.

Het begon in 2008 met de bende van Bart, een team van actieve wethouders en gedeputeerden die hun collega’s door middel van werkbezoeken en bijeenkomsten ondersteunen bij de ontwikkeling van het Centrum voor Jeugd en Gezin. Motto: “Eén gezin, één plan”.

Na een aantal maatschappelijke incidenten was er met name in de jeugdzorg behoefte aan een nieuwe invalshoek: dicht bij huis een samenhangende aanpak bieden, kortom versterken van de eerste lijn. In de krant konden we lezen dat ouders bij psychische problemen van hun kinderen eerder naar de huisarts stappen dan naar een psychiatrische instelling. Nu zien we dat bij de eerste resultaten om zorg dicht bij huis te organiseren de meer gespecialiseerde instellingen gaan klagen bij de landelijke overheid dat ze niet meer in staat zijn hun diensten te blijven leveren. Daarbij wekken ze de indruk dat cliënten niet meer de zorg krijgen die ze nodig hebben. Dat terwijl het er juist om ging dicht bij huis ondersteuning te geven, zodat de duurdere en gespecialiseerde zorg minder nodig zou zijn.

De decentralisatie biedt zeker kansen, als wordt gestuurd op de juiste randvoorwaarden. Die randvoorwaarden kunnen in het gemeentelijk beleid worden vastgelegd, bijvoorbeeld in contracten of intentieverklaringen met scholen, verenigingen, welzijnsorganisaties of zorginstellingen. Het idee van integraal en nabij werken kan hierin worden gerealiseerd.

Het is belangrijk dat bij alle betrokken organisaties het besef ontstaat dat ze, ieder op hun eigen manier een opvoedkundige taak hebben, Die taak richt zich op de verbetering van het evenwicht tussen de autonomie en het samenleven van mensen, waardoor maatschappelijk verantwoord burgerschap wordt gestimuleerd. De gemeente kan, in gezamenlijk overleg met betreffende organisaties het initiatief nemen om de bijdrage voor de pedagogische meerwaarde van elke organisatie af te tasten en stimuleringsmiddelen beschikbaar stellen.

Door verandering van de sociaal maatschappelijke kaders en het borgen van de noodzakelijke opvoedkundige basis is het mogelijk om het samenleven een nieuwe impuls te geven. Waar-schijnlijk zal dit gepaard gaan met nieuwe, hopelijk kleinschalige organisatievormen, piepende bestaande bureaucratische organisaties, claimend consumentisme en hijgende politici. Dat is een tijdelijke fase waar we doorheen moeten, om een nieuw en beter evenwicht te vinden.

Maar het is waanzinnig te veronderstellen dat dingen veranderen als we niet in staat zijn dingen anders te organiseren. Met andere woorden, er verandert niets als je niet verandert.


Auteur:
Raf Daenen, Wethouder bij Gemeente Oirschot

Geen opmerkingen:

Een reactie posten